header7

Impressie van de Josquin-Marathon tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht

UTRECHT, Domkerk. Uitvoerenden: The Tallis Scholars o.l.v. Peter Phillips. Programma’s: 8 concerten met alle 18 missen van Josquin Desprez


Wat is een leukere voorbereiding voor de Josquin-Marathon binnen het Festival Oude Muziek 2023 (FOMU), dan het herlezen van Theun de Vries’ boek Het motet voor de kardinaal? Weliswaar meer dan 60 jaar oud, maar toch. Is het een gedateerde opvatting over de muziek van Josquin (1450/55-1521), of spoort het nog - al dan niet deels - met wat wij in de Utrechtse Domkerk kregen te horen tijdens maar liefst acht concerten? Door de 50-jarige The Tallis Scholars onder leiding van Peter Phillips, verdeeld over drie dagen.

De Vries schetst de ontwikkeling van Lupo Tedesco (Wolf), die al vroeg van zijn muzikaliteit blijk geeft. Bekende melodieën versiert hij fluitend al gauw met eigen met eigen bedenksels. Kerken loopt hij af om naar koren te luisteren, ‘maar de muziek van hun missen en koralen was oud en dodelijk eentonig’. Al nuanceert hij dit later. Tot het in de San Lorenzo in Milaan boven zijn hoofd ‘plotseling gedempt en verrassend ruiste. Vlak daarop barstte een koor van mannenstemmen los (…). Hier gebeurde wat ik niet voor mogelijk gehouden had (…). Dit was de nieuwe muziek waarop ik gejaagd had.’ Het was het motet voor de kardinaal. Dit ‘werd de sleutel, en Josquin des Prés de man, die de poorten eindelijk voor mij open stiet … van de stad, van Italië en van mijn eigen ziel’.
Joosken begon Wolf ‘het maaksel van de canon te wijzen (…). Ik zweefde met hem de strakke dunne lijnen, waaraan hij zijn noten ophing’.

De canon was het eerste thema van de acht concerten (I); de Romeinse cijfers komen terug bij de bespreking ervan. De andere thema’s waren: motief (II), Extravagantie (III), Mysterie (IV), Helderheid (V), Raadsel (VI), Ambiguïteit (VII) en Finale (VIII).
Het boek van Theun de Vries laten we hier even rusten en richten op ons de achttien missen van Josquin en de uitvoering daarvan. Dus geen motetten, niet het leuke Il grillo (De krekel), maar missen en nog eens missen.

Hoewel … De Missa D’ung aultre amer (II) sluit af met een ronduit indrukwekkend motet: Tu solus qui facis. Gedragen, welluidend, beschouwend en een grote rust uitstralend. In één woord: groots.
Het werk van Josquin is zó groots, dat het eigenlijk ook niet in acht, wat arbitrair gekozen thema’s past. Neem bijvoorbeeld de Missa ave maris stella (I) uit zijn zogeheten middenperiode, dat wil zeggen de tijd dat hij aan de Sixtijnse kapel in Rome werkte (ca. 1489-1495). Een mis vol motieven (thema II), ontleend aan het gregoriaans. Of luister naar de beroemde Missa L’homme armé (II), dat in het Agnus Dei vol canons (thema I) zit, net als in de Missa Gaudeamus (III). Zoals de Missa Faysant regretz (V) is opgebouwd uit een motief van vier noten (thema II). En zo zijn er meer voorbeelden te noemen, maar duidelijk was wel dat er naar een hoogtepunt werd toegewerkt: in het slot van de Missa De beate virigine (VIII) maakte een vrouwenstem zich uit het geheel los en zweefde de gewelven in om daar even te blijven hangen. Adembenemend mooi.

De volgende vraag is dan: is dat niet saai, acht concerten met alle missen van één componist, door één koor onder leiding van telkens dezelfde dirigent? Het antwoord is: nee, helemaal niet.
De grootsheid van de componist is al aangestipt. Bovendien splitste het koor zich elk concert op in een andere samenstelling van negen zangers en in het laatste concert (Finale) tien, zodat de klankkleur heel afwisselend was. Soms van een volkse rauwheid (Amen van het Credo uit de Missa ad fugam, I), soms teer (Benedictus uit het Gloria van de Missa La sol fa re mi, III). Het eerste, volkse deed denken aan de manier waarop Marcel Pérès met zijn Ensemble Organum Josquins Missa Panga lingua director uitvoert. Maar dan was er weer die bekende Tallis Scholars klank: vol én doorzichtig, haast gepolijst. Slechts met een enkel rafelrandje, dat liet horen dat het zelfs voor een koor als dit om mensenwerk gaat. Gelukkig maar.

Altijd werd er vanuit de tekst gedacht, zodat tekst, muziek en theologie een hechte eenheid vormen. Enkele mooie voorbeelden zijn de beginzinnen van het Gloria uit de Missa L’homme armé (II): Lof aan de allerhoogste God / en vrede op aarde, waarbij de eerste zin haast etherisch klonk en de tweede als het ware aards. Of het Agnus Dei uit dezelfde mis, waar het gaat over de zonde der wereld, waarbij het woord ‘wereld’ haast rondcirkelde. De vrede waarom wordt gebeden, klonk in de diepste uiteinden van de basstem, volgens Theun de Vries één van de elementen waardoor Josquin bekend werd: de lage bassen die hij kende en voorschreef. En die als een fundament, als grond onder de voeten dienen. Een laatste voorbeeld betreft het ‘Pleni sunt celi et terra gloria tua’ (Hemel en aarde zijn vervuld van Uw heerlijkheid). In de Missa Malheur me bat (VIII) werd dit lang uitgesponnen in een duet tussen hemel (vrouwenstem) en aarde (mannenstem).

Die ene dirigent, Peter Phillips dan. Hij richtte The Tallis Scholars in 1973 op en wist in deze tour de force het beste uit zijn koor te halen. Waarbij hij soms nauwelijks bewoog; de klank vloeide toch wel. Of stond stil, als klankvelden (akkoorden) die als gordijnen nagenoeg niet bewogen (Missa L’ami Baudichon, V). Het publiek, waarvan het aantal per concert wisselde, luisterde ademloos toe, op een enkel tussentijds klappen na een ‘Amen’ na, maar dat werd meteen door een ‘Ssst’ afgestraft.

Er werd best veel gevraagd van het publiek. Daarbij waren de teksten van Phillips zelf in het programmaboek behulpzaam. Bij een mis wierp hij een interessante theorie op. Namelijk dat Josquin deel zou hebben genomen aan gokspelen aan het hof van de familie Sforza in Milaan (rond 1480), wat zou doorwerken in de wiskundige opzet van de Missa Didadi (VI). Als we Theun de Vries mogen geloven – om weer naar zijn boek terug te keren –, was Josquin zowel zeer van zichzelf overtuigd als kritisch op de uitspattingen aan dit hertogelijke hof. Kardinaal Ascanio Sforza zou hem later als dirigent van de Sixtijnse kapel ontslaan, omdat hij zo vaak weg zou lopen. Dus misschien wilde Josquin gewoon tijdens het dobbelspelen zijn meerderen een hak zetten. Wie zal het zeggen.

 

Al zou De Vries in zijn roman één en ander hebben aangedikt of verzonnen, dan nog blijft het voor liefhebbers een leuk boek om te lezen. Ook ná de grandioze Josquin-Marathon. Om na te genieten en je te verheugen op volgend jaar. 

 

Geschreven door: Els van Swol
Foto’s van: Foppe Schut
Gezien op: 1,2 en 3 september 2023

 



 



vandaag 532

gisteren 224

deze week 4078

afgelopen maand 13166

tot nu toe 330264

Kubik-Rubik Joomla! Extensions


Hier adverteren? Bij afname van een recensie: 1e maand gratis!

daarna € 17,49 per maand 


museumaalten-add
singingvoices-add
Berts Music productions