header7

Impressie van 150Psalms

fotoheader

20170901 02 Ned Kamer Koor FoppeSchut LowRes C6A1136a

UTRECHT, TivoliVredenburg (grote zaal). Nederlands Kamerkoor o.lv. Peter Dijkstra, The Choir of Trinity Wall Street o.l.v. Julian Wachner, Det Norske Solistkor o.l.v. Grete Pedersen en The Tallis Scholars o.l.v. Peter Phillips.

Een mini-festival in een festival. Dat was 150Psalms op de eerste twee dagen van september, toen het Festival Oude Muziek in Utrecht al tegen het eind liep. Een initiatief van het tachtigjarige Nederlands Kamerkoor en zijn directeur Tido Visser.
Tijdens maar liefst twaalf concerten van een uur werde
n alle psalmen uitgevoerd. Door niet de minste koren.

De programma’s omspanden maar liefst duizend jaar en bevatten psalmen van honderdvijftig componisten, voor elke psalm een andere. Een tour-de-force van programmeur Leo Samama, in samenwerking met de theoloog Gerard Swüste die de psalmen in twaalf rubrieken onderbracht en voor de inventieve vertalingen zorgdroeg (‘Vloeken paste hem als een maatkostuum’). Maar óók een uitputtingsslag voor de vier koren. Voor een opvallend stil en geconcentreerd luisterend publiek was het afwisselend genoeg om de aandacht vast te kunnen houden.

Over het algemeen, want het eerste concert van The Tallis Scholars was zó perfectionistisch dat het haast wat steriel en ook eenvormig dreigde te worden. Niet in de laatste plaats omdat het koor zoekt naar overeenkomsten: twee psalmen op een Hebreeuwse tekst van respectievelijk Rossi en Schubert, of zoals later een van Sweelinck gevolgd door een aan hem schatplichtige Jan van Dijk. De andere concerten die ze aan het festival bijdroegen, waren meer zoals we het koor kennen: puur, in grote, vloeiende lijnen zingend.

Afwisseling was er in ieder geval genoeg in de samenstellingen waarin de koren optraden, van de tienkoppige Tallis Scholars tot de elk vierentwintig leden tellende andere koren. We hoorden stukken voor solostem en orgel (een sopraansoliste uit het Nederlands Kamerkoor met Matthias Havinga op het nieuwe barokorgel in Psalm 35 van Constantijn Huygens) tot dubbelkorige psalmen van Gabrieli, Monteverdi, Schütz, Scheidt en anderen, van psalmen voor mannen- of vrouwenstemmen, in kleine of grote bezetting, met kist- of groot orgel, zonder orgel, met of zonder dirigent en al dan niet in ruimtelijke opstelling.

Het repertoire zelf liep zoals hiervoor al een beetje doorklonk ook sterk uiteen, van een joods gebed in Sefardische stijl via Gregoriaans in verschillende opvattingen, een verrassend rauw-volks klinkende Psalm 38 van Josquin des Prez door The Choir of Trinity Wall Street, tot stuk voor stuk zeven geslaagde wereldpremières en zelfs een improvisatie op een eeuwenoude melodie door hetzelfde Choir of Trinity Wall Street.

Dit koor zocht het in een symfonische benadering, waarbij de zevenendertigste psalm van Bruckner beter gedijde dan Psalm 112 van Hildegard von Bingen.
De publiekslieveling, Det Norske Solistkor viel behalve door hun haast choreografisch geënsceneerde optreden ook op doordat zij in hun eerste concert nagenoeg alle psalmen in elkaar over lieten gaan, waardoor de kleine doxologie aan het eind van bijvoorbeeld Psalm 113 van Nanino opeens een heel andere lading kreeg:

            … zoals het was in het begin, en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.

Zouden zij hiermee hebben willen uitdrukken dat muziek, in casu de psalmen door de eeuwen heen ook in wezen altijd hetzelfde willen zeggen? Dan werd dat wel weer ontkracht door hun tweede concert, waarin tussen elke psalm een klein belletje werd aangeslagen, wat weer op het randje was.

Stof genoeg om over na te denken, net als de inleidingen (‘overwegingen’ zei de boventiteling) voor elk concert door Oek de Jong, Désanne van Brederode en Ramsey Nasr. De eerste was vooral essayistisch (de psalmen zijn volgens hem ‘in de eerste plaats een morele code’), Van Bréderode vooral dichterlijk en Nasr had tenslotte van allebei wat (‘Psalmen zijn een vlucht van hoofd naar hoofd’).

Vooral tijdens de tweede dag waren ook wat grotere werken te horen. Det Norske Solistkor kwam bijvoorbeeld met Psalm 121 van Fartein Valen met een prachtige solopartij op het grote orgel door de jonge, talentvolle Laurens de Man, en Psalm 130 van Ingvar Lidholm. The Choir of Trinity Wall Street zong Brittens zeventigste psalm en Psalm 102 van Sven-David Sandström.

En dan last but not least het Nederlands Kamerkoor dat het mini-festival opende met een nog niet helemaal op stoom zijnde optreden en afsloot met een avondconcert dat stond als een huis. In het laatste geval met als thema ‘Feest’ met ook een deels extra feestelijk gekleed publiek: de sponsoren en vrienden die deze dagen mogelijk hadden gemaakt. Wat tijdens dit slotconcert weer eens duidelijk opviel, was de haast kameleontische eigenschap van koor en dirigent om elke stijl, of het nu barok, romantisch of hedendaags repertoire betrof, hun eigen karakter mee te geven.
Het concert, en het hele project, werd afgerond met het beroemde ‘Spem in alium’ van Thomas Tallis, uitgevoerd door veertig leden uit de verschillende koren o.l.v. Peter Dijkstra. Ook dát was nog eens tussen de bedrijven door ingestudeerd! Hulde en niets dan hulde.

 

Gehoord op: 1-2 september 2017
Geschreven door: Els van Swol

Foto: Foppe Schut

 

 

vandaag 76

gisteren 194

deze week 718

afgelopen maand 8861

tot nu toe 316289

Kubik-Rubik Joomla! Extensions


Hier adverteren? Bij afname van een recensie: 1e maand gratis!

daarna € 17,49 per maand 


museumaalten-add
singingvoices-add
Berts Music productions